De PEiL en de PEiK o.d.z. Twee woorden, negen letters

 

peil1
Foto door Rikkert Wijdeman

 

Het is alweer tijd voor de vierde wedstrijd van het seizoen: de PEiL en de PEiK. Voor deze wedstrijd ga je naar het mooie Delft om daar te racen op het water van onze collega’s van Proteus. Het is een mooi lang en breed stuk water, met wind vergelijkbaar met het Merwedekanaal. Er is maar één enkele brug waarbij je enigszins moeite moet doen om hem te ontwijken, ideaal vaarwater dus om 4,5 kilometer keihard te gaan varen.

De PEiL is de langste wedstrijd die je als competitieploeg dit seizoen zal gaan varen. Het is dus tegelijkertijd de race waar je het langst van kan genieten. Je moet namelijk eerst 4,5 kilometer oproeien richting de start, vergelijkbaar met anderhalf Merwedekanaal. Eenmaal aangekomen bij de start wacht er een grote chaos op jullie. Alle boten worden namelijk één voor één weggestart, maar eerst moeten alle boten op volgorde liggen. Dit kan soms lang duren, dus neem genoeg kleding mee om jezelf warm te houden tijdens het wachten.

Ga tijdens het wachten nog even na of je boot helemaal goed afgesteld is. Rolt je bankje soepel, zit je dolklep dicht, zit je voetenboord goed vast? Allemaal dingen waar je tijdens de 4,5 kilometer strijden niet verrast mee wilt worden. Gooi je flesjes ook nog even leeg, elke kilo minder zal helpen tijdens zo’n lange afstand. Daar is het moment dan eindelijk: je wordt naar voren geroepen. Je start net zoals bij het HNOT en de Skøllcup vanuit een doorstart. Je krijgt ongeveer 100 meter de ruimte om je boot op maximale snelheid te brengen. Gebruik deze 100 meter! Zorg ervoor dat je keihard over de startlijn vliegt om de oppositie in paniek te brengen. Doe dit door vanuit light een drie naar tien te doen.

Je moet tijdens de start niet gaan denken dat je 4,5 kilometer moet gaan varen, vlieg er in alsof je een 1000 meter moet doen. Zo kan je zo snel mogelijk een boot bumpen. Dit geeft jouw ploeg een mentale kick, en je breekt je tegenstanders er mee. Na de eerste 30 halen maximaal gestaan te hebben, is het tijd om jullie baan tempo te vinden. Zak iets terug qua kracht en tempo, je moet tenslotte 4,5 kilometer roeien.  In de race zijn er drie punten waar je het beste een drie naar tien in kan zetten. Dit zijn de eerste brug, een scheepswerf die is aangegeven met boeien en versmalling van het kanaal doordat een schip in het kanaal ligt. Wanneer je als stuur merkt dat het tempo wel heel erg naar beneden gaat kan je tussendoor nog een drie naar tien aangeven om de snelheid weer wat omhoog te krijgen zodat het tempo weer soepeler meekomt. Ongeveer 500 meter voor de finish is het tijd voor de eindsprint. Langzaam wordt het tempo opgevoerd, elke haal wordt nog net iets harder dan de vorige. Alles wat aan energie nog in je lichaam zit mag nu worden gebruikt. Op 250 meter zitten jullie voor de laatste keer op maximale snelheid en ga je elk laatste stukje kracht gebruiken om keihard over de finish te komen!

Ontlading bij de finish - Foto door Rikkert Wijdeman
Ontlading bij de finish – Foto door Rikkert Wijdeman

De PEiK

Voor de roeiers van de PEiK staat er een pittige 450 meter te wachten. Het is een boord-aan-boord wedstrijd vanuit voorstart. Dit wil zeggen dat je naast een andere ploeg zal beginnen met light roeien en – op aangeven van de kamprechter – tegelijk gaat bouwen. Haal het maximale uit de voorstart, als je na de start nog op maximale snelheid moet komen, loop je eigenlijk al achter de feiten aan. Je komt dus met maximale snelheid over de start en het is dan ook van belang dat je die vast gaat houden, begin dus gelijk met een drie naar tien om je tegenstander achter je te laten. Als je op de helft bent is het tijd voor een tussensprint, weer een drie naar tien. Als je deze achter de rug hebt, is het eigenlijk gelijk alweer tijd voor de eindsprint. De stuur geeft nog een keer een drie naar tien aan, maar deze gaat door totdat jullie als winnaars over de finish komen.